In 1745 werden 6 keerkades aangelegd tijdens de eerste periode van aanleg. De Glashutterkade ten noordwesten van Amersfoort was er één van. Vanwege de aanwezigheid van de Eem was er bijzonder weinig ruimte in het lage gebied langs de Liniedijk, die in het zelfde jaar werd aangelegd. De Liniedijk kon niet verder naar achter vanwege de rivier en niet verder naar voren vanwege de hoge landen van Hoogland. De dijk ten westen van de Eem aanleggen was tevens een optie geweest, maar dan kon men niet meer profiteren van een oostelijke inundatie die zou wegvloeien in de rivier. Gevolg van de beperkte ruimte was een bijzonder korte en kwetsbare Glashutterkade. De getoonde tekening linksboven laat het ontwerp zien waarbij de rode optie afviel en de blauwe lijn in het landschap gevolgd werd. Op de tekening is ook de damsluis in de Oude Eem ingetekend.
Kade in hoog land
De functie van de Glashutterkade was het keren van het water in de Glashutterkom, welke aan de oostelijke zijde begrensd werd door de Voetpadkade. Deze kade is met de uitbreiding van Amersfoort verdwenen en lag tussen de Hoge en Lage Weg.
Toen men de Glashutterkade aanlegde in 1745 realiseerde men zich dat de positie zwak was en verdedigd diende te worden. Allereerst bouwde men een zogenaamde Spaanse Redoute op het aansluitpunt met de Liniedijk. Op het kaartje hiernaast wordt deze toren aangeduid met een rood rechthoekje. Vanuit de Redoute kon de eventuele aanvaller opgemerkt en beschoten worden. De stenen toren fungeerde dan ook als wachthuis en uitkijktoren. In vredestijd konden de materialen van de sluis in de Glashutterkade daar eveneens worden opgeborgen. Die sluis lag in de Oude Eem die inundatiewater kon aanvoeren en aanvullen. De Eem kwam hier samen met de Liniegracht en splitste zich later weer. De sluis lag ondanks de aanwezigheid van de toren op een plaats die kwetsbaar was vanwege de beperkte lengte van de Glashutterkade. Wanneer men erin slaagde om de sluis te vernielen zou het water kunnen weglopen en zou Amersfoort niet langer gedekt zijn door inundaties.
In de periode voor de Franse inval bouwde men het aansluitpunt kade-Liniedijk om tot Post. Er kwam een aarden batterij voor een “paar stuk Canon”. Naast deze twee 6-ponders werd er ruimte gemaakt voor een houwitser.
Nadat de Fransen ons land over het ijs binnen waren gedrongen ging men op inspectie uit. In augustus 1795 oordeelde men dat bij de Glashutterkade nog enkele emplacementen voor “Canon en infanterie” gemaakt moesten worden. Enkele jaren later, in 1799 zou men een deel van de problemen oplossen. Er kwamen niet alleen extra aarden batterijen, de Liniewal werd tevens opgehoogd, zodat men een hogere inundatie kon stellen en er daardoor een groter gebied met iets hogere gronden onder water kon worden gezet. De positie bij de Glashutterkade bleef echter zorgelijk, zodat men in 1799 besloot om de Liniedijk en de sluis met een groter werk te beschermen: het Werk aan de Glashut. De sluis lag voortaan achter het werk, in tegenstelling tot vele andere sluizen in de Grebbelinie.
In de eerste jaren van de 19e eeuw bleef de Glashutterkade intact, maar in 1841 was het deel binnen het Werk aan de Glashut al afgegraven. Dit deel was ook niet meer zo nodig, omdat de wallen van het werk deze waterkerende functie konden vervullen. Momenteel resteert nog slechts een deel van de Glashutterkade, direct na de doorgang in het hoornwerk van het Werk aan de Glashut. Een betonnen sluis op het terrein aan “De Schans” herinnert aan de rol die de Glashutterkade speelde in de 2e Wereldoorlog, toen het veldleger zich ingroef in de oude werken van de Grebbelinie.
De Stichting Grebbelinie nam tot 2004 aan dat de kade in z’n geheel was afgegraven, maar ontdekte na een uitnodiging van de eigenaar dat er nog een deel resteerde.