De Engelaar is een aarden verdedigingswerk aan de Groeperkade uit 1799. Het heeft de vorm van een hoornwerk; een aarden hoofdwal dwars op de kade, met aan weerszijden halve bastions. Het vestingwerk ontleende zijn kracht aan de mogelijkheid om vijandelijke troepen van twee zijden onder vuur te nemen. Het Werk aan de Engelaar onleent de naam aan een oude hofstede, in de onmiddelijke omgeving gelegen. De uitgang(-laar) duidt doorgaans op een open plek in het bos. Het had een belangrijke functie in de voorposten van de Grebbelinie. Het deed dienst als accespost op de Groeperkade en beschermde het damsluisje in de Lunterse Beek, dat diende om het voorterrein te inunderen. In de meidagen van 1940 is er hard gevochten om het Werk aan de Engelaar.
Hoornwerk
De Voorpost op de Engelaar werd aangelegd in de periode dat de Groeperkade werd verlengd naar Daatselaar. De kade ontmoette tijdens de aanleg op enig moment in 1799 de Luntersebeek die een belangrijke waterleverancier voor de Grebbelinie betekende. Om het water te kunnen benutten voor de inundatie werd een damsluis gebouwd. Hier kon het water ten tijde van oorlog worden opgestuwd. Vanwege het strategische belang moest de sluis bewaakt worden. Langs de weg die het werk doorsnijdt (coupure) stond een houten wachthuisje. Voorts was er een houten bergloods voor de schotbalken en haspels van de damsluis. Ten tijde van oorlog zouden maar liefst 9 kanonnen en houwitsers op en achter de wallen worden opgesteld.
Voor de Engelaar werden grachten gegraven, die door de hoge grondwaterstand vol water liepen. Met het verwijderde zand konden de wallen worden opgehoogd. Het oostelijk deel van de gracht stond oorspronkelijk in open verbinding met de Lunterse Beek. Bij het rechttrekken van de Beek liet men deze meander achterwege, zodat het water sindsdien op een tiental meters van de gracht voorbijstroomt. Halverwege de 19e eeuw markeerde men de militaire landsgronden met Grenspalen van het Ministerie van Oorlog. Er resteren nog minimaal 3 van deze stenen, die aan een ‘O’ (Oorlog) te herkennen zijn.
Aan het einde van de 19e eeuw waren de grachten geheel dichtgegroeid en toen de schans werd opgenomen in de Stelling van de Gelderse Vallei in 1939/’40 hadden de soldaten van kapitein Moquette veel graafwerk te doen. In de hoge wallen welteverstaan, want het voorterrein was niet geschikt om stellingen te bouwen. Op 12 mei 1940 viel hier een verkenningseenheid aan, op 13 mei het 2e bataljon van het 312e Duitse Regiment. Ze hadden de grootste moeite om de 64 verdedigers tot overgave te dwingen.
De Engelaar en zijn grachten verkeren in redelijke staat en zijn sinds 2005 voorzien van een klein informatiepaneel. Het doorgeschoten hakhout onttrekt de vorm van het vestingwerk echter vrijwel geheel aan het oog.