In 1652 werd het eerste deel van de Slaperdijk aangelegd. Twaalf jaar later (1664) trok men de dijk van het Grand Canal te Renswoude door naar het hoger gelegen gebied ten noordoosten van die plaats. Bij de aanleg van de Grebbelinie in 1745 bleef de Slaperdijk een ongewenste toegang tot de linie en de Emminkhuizerberg. Du Moulin liet in 1785 en 1786 versterkingen aanbrengen in de linie; dat resulteerde in de aanleg van een lunet en een redoute aan de kop van de Slaperdijk. Deze werden in 1799 al weer afgegraven, toen het Werk bij Daatselaar werd aangelegd en de Groeperkade op de Slaperdijk werd aangesloten.

Fort, Lunette en Redoute

Fort Daatselaar ligt op de plaats waar de Groeperkade samenkomt met de Slaperdijk. De heer van Renswoude hoopte met de Slaperdijk droge voeten te houden, als de Grebbedijk weer doorbrak. Toen de Slaperdijk militaire betekenis kreeg, moest de toegang gecontroleerd worden.

Sinds de 17e eeuw lag er bovendien een houten sluisje, dat getuige de eerste steen in 1766 werd vervangen door een gemetseld exemplaar. Een aarden redoute en een lunet uit 1786 verdedigden deze kwetsbare plek. Ze werden in de Franse periode geslecht, maar zijn nog altijd zichtbaar in het landschap ten noordoosten van de sluis.

In hetzelfde jaar 1799 werd iets zuidelijker het huidige fort aangelegd. Het fort zou mooi als steunpunt kunnen fungeren, bij een Pruisische inval. Binnen het fort kwam een klein wachthuis en bij de aansluiting met de Slaperdijk, de keel, een stenen kruitmagazijn. Aan de voorzijde de nog altijd zichtbare schietsleuven voor kanonnen in de borstwering. Op het terreplein vallen in de hoeken de opritten (oprillen) op, bedoeld voor het in positie brengen van de kanonnen.

Aan het einde van de 19e eeuw was het fort vervallen en de ‘natte’ grachten waren dichtgegroeid. Het werk werd vanwege zijn vooruitgeschoven positie niet opgenomen in de voorpostenlijn van de Grebbelinie van 1940. In de jaren tachtig werd Fort Daatselaar gerestaureerd, inclusief de sluis met bruggetje. Sinds baggerwerkzaamheden in 2005 stroomt er weer water door de grachten van het bijzondere werk. In 2007 werden drie grenspalen teruggevonden van het Ministerie van Oorlog. Deze hardstenen palen moesten de grenzen van de militaire rijksgronden aangeven. Staatsbosbeheer liet het werk in de eerste helft van 2008 opnieuw onder profiel brengen. Het Waterschap Vallei & Eem verbond de Lunterse Beek weer met de grachten en verbeterde de waterafvoer ter plaatse via de Daatselaarsesloot.

Kaart Fort Daatselaar

Op dit ontwerp is zichtbaar welke maatregelen men aan het einde van de 18e eeuw dacht te treffen om de kop van de Slaperdijk te versterken. In 1799 werd het fort aangelegd in enigszins gewijzigde vorm. Het deel van de Slaperdijk dat oorspronkelijk dwars door het fort liep werd afgegraven. De wallen van het werk namen die waterkerende taak immers over. In de hoeken van het gebastioneerde front zijn opstellingsplaatsen voor het geschut gecreëerd. Via oprillen (opritten) kon het geschut in positie worden gebracht. Op drie plaatsen zijn embracures (schietgaten) in de aarden wal gemaakt. De Groeperkade werd, anders dan in het ontwerp, aan de noordzijde om het fort geleid naar de aansluiting met de Slaperdijk. Rechtsonder is tevens te zien dat de Lunterse Beek ‘uitmondt’ in de gracht en haar waterweg vervolgt door de damsluis aan de noordzijde.