Het Voorwerk op de Asschatterkeerkade werd in 1799 aangelegd in de vorm van een hoornwerk: twee halve bastions verbonden door een courtine (vestingwal) Met het voorwerk beheerste men de toegang over de Asschatterweg, die om het voorwerk werd geleid. Op deze manier bleef de damsluis in de Moosterbeek buiten het schootsveld van de vijand en kreeg de vijand niet de kans om de Grebbelinie te naderen over de Asschatterkeerkade. Het werk werd in de 18e eeuw wel aangeduid met De Aschgat.
Asschat
De aarden wallen op de kade vormen een open aarden werk met aan weerszijden een natte gracht. Het had een gebroken borstwering, dwars op de dijk. Tijdens de Franse periode van de linie werd het voorwerk op de kade aangelegd(1799). De voorpost werd voorzien van een eenvoudig houten wachthuis en was bedoeld voor 10 kanonnen en houwitsers.
De Franse legerleiding wilde de Grebbelinie gebruiken als voorzorgsmaatregel in de Frans-Pruisische oorlog, die in 1805 in Frans voordeel werd beslecht. Een andere reden om haast te maken met het werk, was de dreiging van een Brits-Russische invasie in 1799, die uiteindelijk zou plaatsvinden in Noord-Holland en tot staan werd gebracht bij Castricum.
In 1939 werden loopgraven aangelegd door het Nederlandse veldleger en werden vier kazematten gebouwd in het voorwerk. Het ging om zogenaamde stekelvarkens van het type S3a. Hoewel de inundaties bij Asschat geslaagd werden genoemd, lag het voorwerk in de eerste lijn wanneer de oorlog zou uitbreken. Een antitankversperring en een mijnenveld moest de vijand op afstand houden.
Tijdens de meidagen van 1940 kwamen de kazematten van het voorwerk onder vuur te liggen, toen Duitse troepen bezit namen van de molen van Groot Zandbrink. Een Nederlandse patrouille slaagde er 13 mei in om aan die beschietingen een einde te maken, door de molen in brand te steken. Voorts verleende de Nederlandse artillerie steun aan de voorposten. Hoewel het vuur zuiver lag, was de steun te kort van duur. In de nacht van 13 op 14 mei trok de bezetting zich terug op de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Op en rond het voorwerk herinnert nog veel aan de meidagen: zo zijn de loopgraven herkenbaar in het terrein en zijn de vier kazematten bewaard gebleven. Het betonblok van de aspergeversperring ligt nog altijd onder de Asschatterweg en steekt aan weerszijden van het asfalt een stukje uit. Bijzonder is ook het fundament van de palenbergplaats waar de asperges (stalen palen) in werden bewaard.