Nijkerk. Onbekend maakt onbemind, zeker als het gaat om een vreemde eend in de bijt. En zo kunnen we de solitaire Duitse bunkers van de Pantherstellung gerust noemen. Meer dan 60 jaar lang stond de kanonkazemat tussen het hout van timmerfabriek De Boer in Nijkerk tot de werkzaamheden op het terrein werden gestaakt. Na de sloop van de gebouwen bleef het beton van de Regelbau 703 over tussen het onkruid van het geëgaliseerde gebied.
Omdat er onverwacht veel vervuilde grond moest worden opgeruimd duurde het even voor de omgeving klaar was voor haar bestemming als bedrijventerrein. De nieuwe eigenaar voelde weinig voor het beton bij zijn bedrijf en liet de bunker in twee weken slopen. Verbaasde en verbolgen reacties van de Stichting Oud Nijkerk konden niet verhinderen dat de plaats weer een stukje geschiedenis kwijtraakte. Van de oorspronkelijke zeven bunkers in de gemeente Nijkerk resteren er nog drie: twee langs de Amersfoortse Weg en één in een achtertuin. Verder liggen er nog 8 in de Grebbelinie en één bij Harslo.
De bunker aan de Westkadijk bij de Arkervaart was een buitengewoon gaaf exemplaar. Bij een bezoek in 2002 aan Nijkerk vertelt een medewerker van kistenfabriek De Boer over dit bijzondere restant uit de oorlog. De heer A.van Gelder had als kleine jongen zelfs meegewerkt aan de bouw in 1944. Sinds de razzia in Hilversum waren er arbeiders genoeg. Zeshonderd trokken naar de stellingen in Nijkerk. Als de dwangarbeiders ’s avonds vertrokken, bleef hij achter. Hij stookte de kachel hoog op om het harden van het beton te bespoedigen. Vanwege zijn leeftijd hoefde hij nog niet naar Duitsland. Een broer die wél oud genoeg was om te werk te worden gesteld, kreeg gelukkig papieren dat hij onmisbaar was voor de fabriek, terwijl hij er zelden werkte.
Het werk rond de bunker bestond overdag vooral uit het sjouwen met kruiwagens. Ongevaarlijk was het niet, want de bedrijvigheid rond de haven van Nijkerk was de geallieerden niet ontgaan. Diverse luchtaanvallen maakten de arbeiders mee, waarbij men zich schuilhield in de loopgraven, die door hen zelf aangelegd waren onder dwang van opzichters. In de herinnering van de heer Van Gelder waren de meeste Duitsers vriendelijk, al was er ook een aantal agressief. Met name de jongere Duitsers lieten hun macht gelden. Zo maakte hij mee dat er met een pistool boven het hoofd geschoten werd bij een arbeider die niet hard genoeg doorwerkte.
De loopgraven verbonden de verschillende stellingen en de bunker met elkaar; ze waren overdekt met netten, om maar zo weinig mogelijk op te vallen vanuit de lucht. Toch werd het loopgravenstelsel één maal getroffen door een voltreffer van een kettingbom. Voor de Duitsers kwamen de geallieerden nu wel heel dichtbij. In gesprek met de arbeiders verklaarde een Duitser zich dood te willen vechten. Zijn gehele familie was in Duitsland omgekomen door bombardementen en hij voelde er niets meer voor om naar zijn verwoeste vaderland terug te keren. Later vond men zijn lichaam langs de kant van een sloot.
Hoewel de bunker was bewapend met een uitermate doeltreffend stuk pantserafweergeschut, heeft het kanon geen schot gelost. Het schietgat was gericht op de uitgestrekte polders, terwijl de geallieerden uit het zuidoosten kwamen. Waar in Hoevelaken nog wel felle tegenstand van de Duitsers werd gerapporteerd, kwam het in Nijkerk zelf niet meer tot grote gevechten. Toch bleef de toestand in letterlijke zin explosief tot het einde. Aan de overzijde van de Arkervaart was namelijk een munitiefabriek gesitueerd. De opslag van het materiaal gebeurde bij de haven waar de diverse munitieopslagbunkers interessante doelwitten vormden voor geallieerde vliegtuigen. Ondanks alle pogingen tot camouflage moeten de piloten de loopgraven hebben zien liggen, die vanaf de haven naar de bunker voerden.
De heer van Gelder neemt voor de foto tenslotte plaats op de rand van de mündungsgasgrube, die bedoeld was om de stoffen die vrij kwamen bij een schot zo snel mogelijk naar weerszijden af te voeren. Zoals gezegd kwam het in de oorlog niet van schieten, afgezien van een aantal proefschoten bij de ingebruikname in 1944. Op dat moment was nog niet duidelijk vanuit welke richting de aanvallers zouden naderen. Opvallend aan de bunker was verder de diagonale streep boven het schietgat. Deze inkeping was met een dwarslat opgevuld om regenwater af te voeren dat van het beton naar binnen dreigde te stromen. Bijzonder genoeg was dit bij deze kazemat nog te zien. Verder zat er hout verwerkt in het schietgat. Wellicht heeft dit hout een rol gespeeld in de periode toen duidelijk werd dat het schietgat aan de verkeerde zijde zat en er geslapen werd in de bunker. De slaapplaatsen werden gemaakt in het midden van de ruimte, op de plaats waar de munitie oorspronkelijk zou komen te liggen.
Na veertien dagen slopen werd de herinnering aan deze geschiedenis stof voor de geschiedenisboeken, alsof er zich nooit iets in Nijkerk had afgespeeld.