1e Luitenant F.A.J. Balvers, C.B.M.O. 4e Kaderschool, Staf B.N.S. Apeldoorn
Hooghalen, 16 augustus 1945
Bijgaande doe ik u toekomen het dagboek van 2-III-18 R.I. bij welke compagnie ik in de oorlogsdagen als Vaandrig was ingedeeld. Gevechtsberichten zijn door ons niet opgemaakt, aangezien wij niet in gevecht geweest zijn. Aangezien ik nog een exemplaar van ons dagboek in bezit heb, laat ik U dit toekomen, daar ik niet weet of dit gedaan is door mijn Compagnies-Commandant in die dagen, de res. Kapitein H. Naafs.
Mocht u verder inlichtingen wenschen aangaande ons Bataljon, dan stel ik mij met genoegen ter Uwer beschikking.
Den 1e Lt. der Infanterie, F.A.J. Balvers.
Bron: Sectie Militaire Geschiedenis (tegenwoordig: NIMH), Den Haag. Doc. nr: 500/18
Dagboek IIIe Bataljon, 2e Compagnie
10 Mei 1940. Te 1.30 het bericht ontvangen, dat graad van strijdvaardigheid “3” gelast werd. Hierop de 3e sectie gewekt, den sectie Commandant Vaandrig Balvers bevel gegeven binnen den kortst mogelijken tijd af te marcheeren* naar de stelling en daar 3 opstellingen nabij den duiker te bezetten. Deze sectie marcheerde, volledig bepakt te ca. 3.30 af. Ca. 4.15 uur waren de voornaamste punten bezet.
Inmiddels was het bevel binnengekomen: Graad van strijdvaardigheid “4”. Hierop onmiddellijk alarm laten blazen en de rest van de Compagnie zoo snel mogelijk af laten marcheeren, met de mededeeling dat elke groep thans zijn eigen opstelling moest bezetten. Te ca. 5.30 uur was de stelling volledig bezet. Gedurende de dag hard gewerkt aan de opstellingen, welke nog niet geheel af waren.
In de mittrailleurkazematten tafels aangebracht voor het vuren bij duisternis en slecht zicht. Voorts de legering verzorgd. Gedurende dezen dag werden de opstellingen zeer vaak overvlogen door vijandelijke vliegtuigen, die op te grote hoogte vlogen om met succes door vuur van lichte mitrailleurs beschoten te worden. Het vuren op te hoog vliegende vliegtuigen met nadruk verboden. Geest van den troep zeer goed. Verpleging uitstekend. Twee mitrailleurs die te kort waren (in reparatie) aangevraagd aan B.C.** In de loop van den avond twee mitrailleurs ontvangen uit den stoplijn.
Dienst verdeeling gedurende den dagdienst: een derde piket bij li. mitr. en opstellingen geweerschutters, rest werken aan stelling. Gedurende den nachtdienst: Eén derde piket bij de wapens. Eén derde gevechtsklaar, rust in de schuilnissen- en één derde rust in de groepslegerinsschuilplaats. Van één uur vóór tot één uur na zonsopgang: de stelling volledig bezet.
11 mei 1940. De voorgeschreven dienst (gelijk aan den vorigen dag) verloopt normaal. Ook thans weer vijandelijke vliegtuigen in de lucht, echter te hoog voor vuuruitwerking. Verder geen bijzonderheden.
12 mei 1940. Munitievoorraad alsmede wapenolie en geweervet uit munitiedepot aangetrokken en verdeeld over de opstellingen. Verder geen bijzonderheden te vermelden.
13 mei 1940. Dienst normaal. Geest zeer goed. Verpleging: uitstekend. In den middag de order ontvangen: voertuigen pakken. De kisten munitie, bussen geweervet en wapenolie terstond af laten voeren naar “de Kleine Melm”. Te ca. 18.00 uur de order ontvangen om te ca. 20.00 uur te verzamelen op de Lange Brinkweg front Noord achter de derde Compagnie. De Compagnie terstond laten verzamelen bij Commandopost en afgemarcheerd naar Lange Brinkweg. Hier order ontvangen van den B.C. om samen met de derde Compagnie naar Bussum te gaan voor het onschadelijk maken van gedaalde parachutisten. Het geheel stond onder commando van den B.C., het vervoer geschiedde met autobussen.
14 mei 1940. In Bussum aangekomen, bleken er geen parachutisten aanwezig te zijn en werd doorgereden naar Weesp, alwaar ik order kreeg opstellingen te bezetten in en om Fort “Uitermeer”. Deze stellingen waren grootendeels zeer slecht. Sommige stellingen bestonden alleen nog maar uit een hoop zand, die rondom in ’t water lag, terwijl het pijl der inundatie nog aanzienlijk moest stijgen. Diverse opstellingen stonden vol water. Het moreel van den troep werd op dit moment ernstig geschokt. Dankzij het tactvol optreden van de Officieren werd erger voorkomen. De meest bruikbare opstellingen werden betrokken en er werd een aanvang gemaakt met het verbeteren van deze gevechtsopstellingen. Door het zelf nemen van maatregelen was de verpleging van den troep tot het avondeten gewaarborgd.
Op tijd werd de warme maaltijd uit de eigen keuken aangevoerd. In den avond werd door de B.C. bekend gemaakt, dat Nederland de wapens had neergelegd. Gedurende den avond werden alle wapens en munitie ingenomen en opgeslagen in het fort.
15 mei 1940. In den middag van dezen dag werd het Bataljon gepresenteerd aan een Duitsch Officier. Verder werd alles in gereedheid gebracht om den volgende morgen vroegtijdig af te kunnen marcheeren naar Soest.
* in dit verslag is de oude spelling gehandhaafd. ** B.C. = Bataljons Commandant
De stellingen van het IIe en IIIe Bataljon van 18 R.I. in 1940 met de Regimentscommandopost in Soestdijk. Rechts de antitankgracht met voorposten, centraal de gearceerde inundaties langs de Eem met de frontlijn bij het Werk bij Krachtwijk. Midden is de bescheiden artillerieondersteuning door een Batterij van het 1e Regiment Artilerie ingetekend.