Verslag 3-II-19. R.I. 9-14 mei 1940 Heer H. Cats
Hier begon het mee. Een briefje op een Amsterdamse deurmat, 13 juli 1937. Onderwerp: Herhalingsoefeningen. ‘ Ik vergun U hierbij, de herhalingsoefeningen, waarvoor U 2 september 1937 moet opkomen, te vervullen bij het 8e Regiment infanterie, te Arnhem in garnizoen . Verstuurd door het Departement van Defensie en ondertekend met: ‘ De Minister van Defensie, Voor den Minister, De Secretaris-generaal’. Twee maanden de tijd om het burgerleven op orde te krijgen, voor er werd afgereisd naar Arnhem.
Het zou niet bij oefenen blijven. De heer H. Cats uit Amsterdam kwam in de meidagen terecht in de voorposten van de Grebbeberg en beleefde de oorlog van dichtbij. In 1946 werd hem door de heer A. de Haas gevraagd verslag te doen van de gebeurtenissen vóór de berg. Zijn relaas geeft een treffend beeld van de toestand in de Voorposten op 11 mei 1940.
Amsterdam, 6 februari 1946.
Weledelgestrenge Heer,
Naar aanleiding van uw verzoek om een beschrijving te geven van mijn ervaringen van Uw sectie op den 11den mei 1940, wil ik hieraan gaarne voldoen, voor zover mijn herinneringsvermogen dit toelaat.
Het moet mij echter van het hart dat ik de positie van onze sectie in de laatste weken vóór 10 mei 1940 uiterst eigenaardig vond en nog heden niet begrepen heb, wie eigenlijk de leiding had van de voorpostendetachementen. Uw sectie behoorde onder 3-II-19 R.I.Comdt.Kapt.Bax. De gehele mobilisatie werkten we aan stellingen in Achterberg. Zeer weinig dagen brachten we door in “de Nude”. De terreingesteldheid was ons bekend tot op ongeveer 500 mtr. Linkerflank, alhoewel deze laatste totaal ongedekt was door infanterie noch zware mitrailleur of veldgeschut. Wat verderop lag is mij onbekend.
Achter ons tot aan de Grift geen stelling. Ongeveer 1 k.m. diepte. Onze rechtervleugel was gelukkig goed bezet en ik breng nog hulde aan een jonge sergeant capitulant, groepscomdt. van de linkergroep van de linkersectie van een Comp.v.8 R.I. Deze nl. heeft onze gedwongen aftocht meesterlijk gedekt. Onze stellingen waren niet af. Onze linkergroep en gedeeltelijk de middengroep waren verzameld in molshopen. Ze stonden in het water, ze hadden geen flankdekking, geen rugwering, geen schuttersopstelling die behoorlijk gedekt was en geen behoorlijk mitrailleursnest. De verbinding tusschen de 3 groepen moest over de open weg geschieden. Er was geen wal. Dat de linkergroep en middengroep teruggetrokken zijn, is misschien niet gedisciplineerd geweest, doch m.i. zeer logisch, alhoewel U en ik nog geprobeerd hebben met herhaaldelijk schreeuwen en handseinen geven ze te laten terugkeeren. Ze kregen vuur van de linkerflank en maakte de vijand reeds een omtrekkende beweging. Hun terugtocht was desalniettemin levensgevaarlijk in dit open terrein. Bij aankomst a.d. Grift kregen ze zelfs last van eigen vuur.(Gebrek aan verrekijkers)
Toen deze 2 groepen weg waren en wij zowel uit het front als van de flank hevig vuur kregen en rekening moesten houden met de omtrekkende beweging, was er voor ons geen houden meer aan. Na overleg met mij herinner ik me nog, dat u een bericht zond naar Serg.E. om dekking(spervuur) voor onze zijwaartse aftocht over het vondertje. Nog te bemerken, dat ons frontzicht zwaar werd belemmerd door a. koeien, b. een houten keet, c. grote zware bomen. Ik herinner me nog een stuk 6veld, hetwelk éénmaal gevuurd heeft. Een prachtige opstelling en prachtig gedekt door de 2 de bomenrij, doch ze schoten alleen takken en bladeren. Wie was Comdt over deze opstelling? Waarom waren wij niet beter ingelicht met onze onbekende stelling?
Ik zou nog vele vragen kunnen stellen, en heb mij altijd zeer geïnteresseerd voor ‘praktijk’. Misschien waren onze stellingen en onze linie een uitstekend geheel op papier, in de praktijk is gebleken, dat we op die plaats slechts enige uren nuttig geweest zijn. Dit was voor de harmonie en de moedige houding en vechtlust van Uw mannen te weinig. We hadden graag meer willen doen maar dan met een betere outillage. De macht welke wij tegenover ons hadden schat ik op 1 of 2 secties met behoorlijke automatische wapens. Het vuren begon omstreeks 7.30 uur. Omstreeks 12 uur gingen wij onder Uw leiding zeer gedisciplineerd de één na de ander over het vondertje naar sectie E., welke het reeds vermeldde spervuur gaf, terwijl ik van onze kant de lichte mitrailleur bediende. Als laatste kreeg ik van U het sein en kwam ook goed over. U was toen de hekkensluiter en had dan ook geen dekking van onze kant meer.
Sectie E. kon ons niet hebben en besloot U naar Kapt. Swarts Commandopost Sw. te trekken en ons weer aan te melden om eventueel ergens anders ingezet te worden. Deze tocht vergeet ik nooit. Ik opende de rij, U sloot haar. Prachtig ging het onder flankvuur(de vijand was reeds omgetrokken.) Vuur-Sprong-Liggen, Vuur-Sprong-Liggen. We kwamen allen ongedeerd aan Sw.(kogelgaten in gasmasker en broodzakken.) U heeft zich onmiddellijk gemeld en ter beschikking gesteld met Uw sectie. Het was echter niet meer nodig. De woorden van Kapt. Swarts: We kunnen het niet meer houden,;waren een ontstellende mededeeling. Er werden papieren verbrand en zeer spoedig daarna een witte handdoek aan een geweer met bajonet gehesen.
Dit was op 11 mei 1940 omstreeks 14 uur.
H.Cats