Het was de meest voorkomende type kazemat in de Grebbelinie; de Gietstalen koepelkazemat, kortweg G. Redelijk succesvol in de meidagen ’40 en met belangstelling bekeken door de bezetter na de vijf dagen oorlog.
Hoewel er talloze varianten waren qua ingang en positie van het schietgat moet er eerst onderscheid gemaakt worden tussen de Gietstalen kazematten in het Oostfront van de Vesting Holland en die in de rest van Nederland. In het Oostfront moest het weerstandsvermogen groot zijn, omdat men er bij de bouw van de kazematten nog vanuit ging dat de hardnekkige strijd daar gestreden zou worden. Het gietstaal van die koepels was 14 cm dik en de betonomhulling was 6,5 bij 6,5 meter. In Maas-IJssel-Betuwe en Grebbelinie kon worden volstaan met 10 cm gietstaal en kleinere betonomhullingen (4,5 x 4,5 m) Van de honderd koepels van het zwaardere type zijn nog exemplaren bewaard gebleven in het Fort bij Vechten(3), Fort Uitermeer (1) en het Fort bij Rijnauwen(1). Van het lichte type (604 gebouwd) resteren er nog twee bij Vlissingen(zie kleurenfoto’s rechts), één bij Vierlingsbeek in de Maaslinie (geheel onder de aarde in een tuin) en een beschadigd exemplaar bij Altforst in de Maas-Waallinie.
Bijnamen voor de G-kazemat waren “Pillendozen” (denk aan het engelse Pillbox) en “Bessemer Peren”. Er waren tevens een aantal exclusieve Gietstalen kazematten. Zo lagen er 4 koepelkazematten met afwachtingsruimte en een wanddikte van 17 cm bij de Plofsluis over het Amsterdam-Rijnkanaal. En er waren in mei ’40 een aantal PAG-koepels gereed voor plaatsing, maar net niet op tijd om te worden ingezet tijdens de meidagen. In het Geniemuseum te Vught zijn er twee te bezichtigen.
Met veel interesse bestudeerde de bezetter de kleine G-kazematten. Tijdens de meidagen bleken ze moeilijk uit te schakelen vanwege het kleine schietgat en de goede camouflagemogelijkheden. De meeste kazematten stonden echter gericht op het oosten, hadden de handicap van een beperkt schootsveld en hadden weinig waarde in eventuele Duitse stellingen tijdens de oorlog. Er was uiteindelijk wél belangstelling voor het gietstaal van de koepels. Het staal kon goed gebruikt worden in de Duitse oorlogsindustrie. Restanten van de betonomhullingen verraden de positie van de voormalige koepelkazematten. Meer rest er in de Grebbelinie niet van de 144 exemplaren.
Nederland Grebbelinie Rest Betuwe Rest MaasWaal Rest
710 144 0 13 0 20 0